De uitvinding van de fiets

De fiets, Hollandscher kan bijna niet. En bij het schrijven van dit artikel gaan we gebukt onder “social distance”. We kunnen niet op vakantie, niet bij vrienden of familie op bezoek of naar een restaurant of museum. Met gepaste afstand kunt u erop uit. Wat u wel kunt doen is een prachtige fietstocht maken bij u in de buurt.

De fiets is een 19de eeuwse uitvinding. De fiets maakte een mooie ontwikkeling door en kende veel gedaanten tot de fiets zoals we hem nu gebruiken. De eerste fiets was een loopfiets en werd ontwikkeld in 1816 door de Duitser Karl Drais (1785–1851). Hij zocht naar een manier waardoor mensen het lopen konden vereenvoudigen. In 1839 voegde een Schot er trappers aan het voorwiel aan toe. De trappers bewogen alleen nog niet mee.

Het leven is als het berijden van een fiets. Om je evenwicht te houden, moet je in beweging blijven.

Albert Einstein 1879–1955

Hoge bi

In 1865 ging fransman Pierre Michaux samen met zijn zoon Ernest door op het idee van een fiets. Het voorwiel van de fiets werd vergroot om meer snelheid te genereren. Van 1870 tot 1885 fietste men op een hoge bi. De fiets met het hoge voorwiel. Het moet een spektakel zijn geweest op de wegen. Maar het was ook erg gevaarlijk.

Na 1885 werd de fietsketting uitgevonden en werden de fietswielen weer even groot. Deze uitvinding werd ontwikkeld door de Engelsman John Kemp Starley. In 1888 voegde de Schot John Boyd Dunlop de luchtgevulde fietsbanden toe aan de fiets.

In Nederland duurde het wat langer voordat de fiets populair werd. Duitsland, België en Groot-Brittannië fietsten voorop. De fiets werd in het begin vooral door jongeren en waaghalzen gebruikt. Niet zo gek als je ziet hoe hoog de hoge bi is. Toen de fiets populair werd bij de dames en er fietspaden werden aangelegd, stapten de Nederlanders massaal op de fiets. Het was een vervoersmiddel voor nette mensen, die zich zo op een keurige en veilige manier konden verplaatsen.

Op het moment van schrijven werk ik aan een serie fietstochten geïnspireerd op het boek “de zomer van 1823”. Waarbij Geert Mak en Marita Mathijsen de teksten uit het dagboek van Jacob van Lennep hebben herschreven en hebben samengebracht in een boek.

Dit artikel is onderdeel van www.paulowna.eu